ringslang


Signalement

Lengte: tot 120 cm

Ringslang AP20070519-005

Gemakkelijk te herkennen aan de gele vlekken in de hals, die vaak met elkaar verbonden zijn tot een ring. Ook op het onderste deel van de kop is vaak geel te zien; de rest is grijsbruin.

Leefomgeving

Ringslangen leven in waterrijke gebieden, maar er moet ook hogere, drogere plekken bij de hand zijn om te overwinteren en om op te kunnen warmen in de zon. Dat laatste hebben ze nodig omdat slangen, zoals alle reptielen, koudbloedig zijn.

Voedsel

Kikkers en padden zijn de favoriete prooien van de ringslang. Soms eet hij ook vissen en jonge vogels.

Leefwijze

De ringslang kan uitstekend zwemmen en beweegt zich ook op het land soepel voort. Hij is niet giftig en bijt ook niet. Ringslangvrouwtjes produceren in het voorjaar twintig tot dertig eieren, die ze deponeren in hopen organisch afval, zoals composthopen, mestbulten en bladhopen. De broei in die hopen zorgt ervoor dat de eieren uitkomen. Om de ringslang te helpen leggen vrijwilligers wel speciale broeihopen aan.

Let bij spoor op:

Gelijkmatig kronkelend glijdspoor.