ree


Signalement

Lengte: 95-135 cm

Schouderhoogte: 70-75 cm

Ree AP20070708-008

Kleinste en meest wijdverbreide hertensoort in ons land. Sierlijke verschijning, roodbruin in de zomer en grijsbruin in de winter met een opvallend wit achterwerk (de ‘spiegel’). Reebokken hebben een in vergelijking met andere herten bescheiden gewei.

Leefomgeving

Reeën komen in zeer verschillende landschappen voor, zelfs in uitgestrekt open landschap. Hun voorkeur gaat uit naar de combinatie van bos (rustgebied) met akkers en weilanden (voedselgebied).

Voedsel

Reeën zijn herkauwers. Ze eten vooral licht verteerbare kost: knoppen, scheuten en jonge blaadjes van loofbomen en struiken, verse planten en gras.

Leefwijze

’s Winters leven reeën in kleine groepen, zogenaamde ‘sprongen’. In het voorjaar vallen de groepen uit elkaar en bakent elk dier een eigen territorium af. De bronst is in de zomer, vroeger dan bij andere herten. In de lente worden de kalfjes geboren. Een reegeit krijgt meestal een tweeling, soms maar één kalf. De kalveren blijven een jaar bij hun moeder.

Let bij prent op:

Twee symmetrische, lange en spitse hoeven.